Arbeidsmarkt en loonkosten
De federale regering houdt vast aan de ambitie om de werkzaamheidsgraad naar 80 % te tillen. Een leidend principe daarbij is dat werken netto minstens € 500 per maand méér moet opleveren dan niet‑werken.
In dat kader worden de lastenverlaging bij een eerste aanwerving en een bredere verlaging van de werkgeversbijdragen – samen goed voor circa € 1 miljard – verder uitgewerkt in de komende programmawet. Voor start‑ en scale‑ups betekent dit dat het loonkostvoordeel in de beginfase overeind blijft.
Vrijwillige overuren (“relance‑overuren”)
De populaire regeling waarbij werknemers tot 120 RSZ‑vrije overuren bruto = netto kunnen presteren, loopt eind juni af. De oppositie probeerde een onmiddellijke verlenging tot 360 uur (450 uur in de horeca) af te dwingen; de meerderheid verwierp de spoedprocedure, maar bevestigde dat de regering vóór 30 juni met een verlenging komt. Ondernemers mogen er dus van uitgaan dat de regeling doorloopt – nuttig voor piekperiodes zonder extra administratie.
Burn‑out en langdurige ziekte
Fedris breidt zijn pilootproject voor snelle burn‑out‑screening en begeleiding uit naar alle economische sectoren én de non‑profit. Daarnaast wordt het re‑integratiekader aangescherpt: werkgevers worden expliciet aangemoedigd om vroeg contact te houden met uitgevallen werknemers. Reken op bijkomende verplichtingen, maar ook op gesubsidieerde trajecten die de interne re‑integratiekosten drukken.
Gezin & werk
Cd&v schoof opnieuw het idee van een “familiekrediet” naar voren: 24 maanden verlofrechten per kind die ouders, grootouders of plusouders flexibel kunnen opnemen. De regering houdt het voorstel “onder studie”. Wordt het ingevoerd, dan stijgt het aantal afwezigheidsdagen, maar kan de uitval door burn‑out juist dalen.
Fiscale hervorming in de steigers
De contouren van een vermogenswinstbelasting liggen nog op tafel; parameters zoals vrijstellingsdrempel en termijn zijn punt van discussie.
Tegelijk circuleren plannen om aftrekken – alimentatie, rechtsbijstandverzekering, DBI – in te perken en enkele accijnzen (suiker, koffie, verpakkingen) te hertekenen. Holdings, familiale aandeelhouders en dranken‑ of verpakkingsproducenten doen er goed aan scenario’s klaar te hebben.
Chemie en milieu: PFAS
Begin 2025 zijn 32 PFAS‑houdende fytoproducten verboden – goed voor 41 % van de verkoop in 2023. Daarnaast komt er samen met de gewesten een sectorfonds dat milieu‑ en gezondheidskosten volgens het “vervuiler‑betaalt”‑principe recupereert. Chemie‑ en agrobedrijven moeten alternatieven voorzien; ook grond‑ of watergebruikers kunnen op termijn bijdragen verschuldigd zijn.
Dierenwelzijn en procesrisico
Het voorstel om dierenrechten‑ngo’s zelfstandig naar de rechter te laten stappen is verworpen. Voor ondernemingen in vlees‑ en voedselsector verandert er niets aan de huidige sanctie‑ en procespraktijk.
Samenvatting mogelijke actiepunten
- Budgetteren: hou rekening met een lichte daling van werkgeversbijdragen, maar voorzie marge voor het wegvallen van fiscale aftrekken.
- HR‑planning: denk na over arbeidsreglementen voor verlengde vrijwillige overuren en toekomstige familiekredieten; leg re‑integratieprocedures vast.
- Milieurisico’s: breng PFAS‑blootstelling in kaart en volg het opzetten van het sectorfonds.
- Stakeholders: informeer aandeelhouders over de mogelijke meerwaardebelasting en werk verschillende scenario’s uit.
De definitieve teksten van de programmawet worden vóór 1 juli verwacht.
Leave a Reply